Meneer fazant
Wanneer ik die ochtend het schuifraam naar de tuin open, hoor ik hem. Zijn geluid is scherp genoeg om hoorbaar te zijn tot in onze keuken, zelfs zonder hoorapparaten. Ik sta daar aan het raam te luisteren met een tas thee in mijn handen. De fazant is terug. Toen we hier net kwamen wonen in de Erpse velden logeerden hij en zijn gezin in de weide naast ons. Tot er twee jaar later een storm kwam. De boom in de weide naast ons viel om en de woonst van het fazantengezin werd vernield Sindsdien hebben we geen fazant meer gehoord of gezien in de buurt van onze woning. Ik ben zo dankbaar dat ik hem nog kan horen. Maar ik heb hem nog niet ontmoet of gezien. Tijdens mijn dagelijkse wandelrondje in de buurt kom ik opnieuw een fazant tegen. Hij loopt tussen de dennenbomen samen met een andere mannetjes fazant Eén van de twee fazantenheren steekt zijn kop fier de lucht in en luistert aandachtig. Zou hij mij ook horen? En ik moet lachen. Want ik heb onbewust mijn goede oor ook richting de fazant